Monday, 27 February 2012

Gewoontes

Afgelopen week is de routine er wat meer ingekomen. We ontdekken nog steeds nieuwe cafeetjes, restaurants en winkels maar we hebben inmiddels onze favorieten. Ook hebben we een vast groepje van vrienden gevormd, met een mix van expats en locals. We gaan vaak samen uit eten of koken bij een van ons thuis, tot nu toe altijd gevolgd door uitgaan in een mooie club, of een Jazz-concert. En ik heb mijn fitnesscentrum waar ik minimaal 2 keer per week wordt verwacht door mijn trainer. Dit alles draagt er echt aan bij dat ik Amman als mijn thuis begin te zien. 



Dat werd nog eens versterkt doordat mijn visum verliep. Ik moest dus echt een verblijfsvergunning regelen. Het eerste waar je daarbij aan denkt is een AIDS-test, althans, hier in Amman blijkbaar wel. Een negatieve test zou een voorwaarde zijn voor een verblijfsvergunning. Bloed afnemen dus. En wel met de Jordaanse slag uiteraard. We werden naar het dichtstbijzijnde kliniekje gebracht. De moed zakte mij in de schoenen bij de aanblik van dit pand. Compleet verwaarloosd, en overal lag rommel, zelfs binnen. Als ze mij hadden gezegd dat dit een kraakpand was had ik het ook geloofd. Bij binnenkomst werd ons gevraagd om plaats te nemen op een bankje. Ik zat naast een stapel buisjes gevuld met bloed en een grote zak erom heen. Er schoot echt door mijn hoofd dat ik niet mijn Amman-ervaring wilde afronden met een portie HIV. Gelukkig werd er met schone naalden gewerkt. Mijn naam werd echter met pen op het buisje geschreven :-). Ik achtte de kans vrij groot dat dit buisje niet meer aan mijn paspoort viel te linken. De mannen in witte jas wilden nog wel op de foto:


Vandaag was het dan zo ver. We bleken geen AIDS te hebben, altijd goed nieuws. Het papierwerk moest in het politiebureau worden afgewerkt. Onderweg naar het bureau wist de chauffeur nog  te vertellen dat de AIDS-test allang niet meer nodig was voor een verblijfsvergunning. Dat de bloedkliniek dit niet aangaf zal wel komen omdat ze dan hun eigen inkomstenbron zouden verpesten. Het politiebureau bleek ook een avontuur. Totaal geen structuur, geen bordjes met uitleg, geen nummertjes trekken of überhaupt een proces om de grote stroom van mensen af te handelen. Eerst moesten we vingerafdrukken laten maken. Op de ouderwetse manier, met een inkt rollertje over heel je handen. Nadat ik op een velletje papier had gekliederd mocht ik ze weer wassen. De inkt ging er natuurlijk niet zomaar af waardoor iedereen op dat bureau met pikzwarte handen rondliep, wat wel een mooi gezicht was. Eind goed, al goed, want Misha en ik zijn nu inwoners van Jordanië!

Dat we voor vol worden aangezien bleek ook bij de start van de werkweek, afgelopen zondag. Nietsvermoedend gingen Misha en ik aan het werk toen we zagen dat iedereen zijn jas aan deed en naar buiten liep. Bij navraag bleek dat de moeder van een van de collega’s was overleden en iedereen ging op condoleance. Wij mochten mee. Ik viel echt achterover van verbazing toen ik het complete kantoor in een stoet van autos naar het huis van die collega zag rijden. Dit zou in Nederland toch nooit gebeuren. Het huis lag in het straatarme oosten van Amman. Een compleet andere wereld die we nog niet hadden gezien. Bij aankomst werden de mannen van de vrouwen gescheiden. De mannelijke collega die zijn moeder had verloren werd gekust (ook door de mannen uiteraard) en geknuffeld. Ik nam plaats in de kamer voor de mannen en de alleen overgebleven vader kwam naast mij zitten. Hij begon in het Arabisch over zijn overleden vrouw te vertellen terwijl de tranen over zijn gezicht liepen. Mijn collega vertaalde het voor mij. De verhalen waren bijzonder. Ze waren 55 jaar getrouwd en hadden nog nooit ruzie gehad! De reden daarvoor werd al snel duidelijk. Deze vrouw, die de leeftijd van 72 had bereikt, had heel haar leven aan haar familie en haar man gewijd. Iedereen leefde bij haar thuis, haar man, zijn broers, haar kinderen en ook haar zussen. De man gaf aan dat zij in die 55 jaar nog nooit had gevraagd of ze een keer op stap of uit eten mocht, maar dat hij haar wel eens mee naar buiten nam. Ik kreeg daardoor toch een andere kijk op het verhaal. Tis lastig om niet te oordelen op zo’n moment. Ik hoop maar dat dit slechts een oudere generatie betreft. Het afscheid was erg hartelijk en ik werd zowaar ook gekust en geknuffeld. Later kreeg ik te horen dat het team erg onder de indruk was van het feit dat wij meekwamen. We werden gezien als onderdeel van de familie en men kon zich niet voorstellen dat wij over 3 maanden weer zouden vertrekken. Ik blijf het zeggen, ik ben enorm onder de indruk van de lieve mensen hier.

Het wordt ook tijd dat ik mijn vocabulair van zo'n 60 Arabische woordjes uitbreid en leer zinnen te bouwen. Ik ga op Arabische les! Dit wordt zelfs vergoed van het bedrijf wat top is natuurlijk.

Tot slot hebben we nog gegeten in het Royal Hotel, wat tevens het hoogste gebouw in Amman is.
Ik heb mijzelf naar de bovenste verdieping weten te lullen en kan een paar uitzicht foto's van Amman bieden:




De camera 25 seconden openzetten op statief levert ook leuke plaatjes op:




2 comments:

  1. Hi Michiel,

    prachtige verhalen weer en mooie foto's.
    Het klinkt nog steeds als een geweldig avontuur!

    Groet,
    A.

    ReplyDelete